Een ANBI is een algemeen nut beogende instelling. Een instelling kan alleen een ANBI zijn, als ze zich voor minstens 90% inzet voor het algemeen nut.
Sportverenigingen, personeelsverenigingen en commerciële organisaties zijn meestal geen ANBI.
Om aangewezen te worden als ANBI moet een instelling aan de volgende voorwaarden voldoen:
-
De instelling moet zich voor minstens 90% inzetten voor het algemeen
belang. Dit noemen we de 90%-eis. -
De instelling en de mensen die daar rechtstreeks bij betrokken zijn, voldoen aan een aantal integriteitseisen; te weten:
- de instelling en mensen die daar rechtstreeks bij betrokken zijn, mogen niet aanzetten tot haat of het gebruik van geweld;
- bestuurders, leidinggevenden en gezichtsbepalende personen mogen hiervoor in de afgelopen vier jaar niet zijn veroordeeld; -
Een bestuurder of beleidsbepaler mag niet over het vermogen van de instelling beschikken alsof het zijn eigen vermogen is. Er moet sprake zijn van gescheiden vermogen.
-
Een ANBI mag niet meer vermogen aanhouden dan redelijkerwijs nodig is voor het werk van de instelling. Daarom moet het eigen vermogen beperkt blijven.
-
De beloning voor bestuurders is beperkt tot een onkostenvergoeding of minimale vacatiegelden.
-
Een ANBI moet een actueel beleidsplan hebben, dat inzicht geeft in het werk dat de instelling doet, de manier waarop de instelling gelden werft, het beheer van het vermogen van de instelling en de besteding
daarvan -
De ANBI heeft een redelijke verhouding tussen kosten en bestedingen.
-
Geld dat na de opheffing van de ANBI overblijft, wordt besteed aan een algemeen nuttig doel.
-
Een ANBI moet verplicht een administratie voeren. Uit deze administratie moet blijken:
- welke bedragen er (per bestuurder) aan onkostenvergoedingen en vakantiegelden zijn betaald;
- welke kosten de instelling heeft gemaakt; (denk bijvoorbeeld aan bedragen die zijn uitgegeven voor het werven van geld en de beheerskosten van de instelling; er dient een redelijke verhouding tussen de kosten en de bestedingen te bestaan);
- wat de aard en omvang van de inkomsten en het vermogen van de instelling is.