Schenken door middel van schuldigerkenning
Iedereen die vermogen bezit, weet dat hij dat eens zal moeten overdragen. Je kunt het nu eenmaal niet meenemen. Of, zoals de volksmond zegt: een doodshemdheeft geen zakken. Voor de meeste ouders staat wel vast wat er met hun vermogen moet gebeuren: wat er over is bij hun overlijden, moet naar de kinderen of kleinkinderen. Die vermogensoverdracht kan fiscaal bezien beter niet worden uitgesteld tot het overlijden. Een overdracht bij leven, door jaarlijkse schenkingen, kost veel minder belasting.
Ondanks het fiscale voordeel voelen veel ouders er niets voor om al bij leven een flink deel van hun vermogen aan de kinderen te schenken. Wie wil er nu financieel afhankelijk worden van zijn kinderen? Ook het risico dat het kind het geschonken geld over de balk zal smijten, tempert de ouderlijke gulheid. Ouders willen wel schenken, maar alleen als zij het beheer over het geschonken vermogen behouden. Ouders denken soms ook dat zij niet kunnen schenken omdat hun vermogen vast zit in een eigen onderneming of in een eigen huis. Toch kunnen ouders dan ook schenken en wel door te schenken onder schuldigerkenning. Hoe dat in zijn werk gaat, wordt hieronder uit een gezet.
Schenken onder schuldigerkenning
Bij een schenking onder schuldigerkenning schenken de ouders (“pa en ma”) ‘op papier’ aan de kinderen: Zij schenken een som geld en blijven dat geschonken bedrag schuldig aan hun kinderen. Zij lenen het geld als ware onmiddellijk weer terug van hun kinderen.
De ouders krijgen daardoor een (leen)schuld aan hun kinderen, en omgekeerd krijgen de kinderen een vordering op hun ouders, omdat hun ouders dan van hun geld hebben “geleend”.
Die vordering, die de kinderen hebben gekregen op hun ouders, kunnen zij meestal pas opeisen bij het overlijden van de langstlevende ouder. Door de schenking ‘op papier’ behouden de ouders feitelijk het beheer over het geschonken bedrag, de kinderen krijgen geen geld in handen. Dit maakt deze vorm van schenking goed toepasbaar als de ouders niet voldoende vrije middelen ter beschikking hebben (bijvoorbeeld als het geld vastzit in de onderneming, in beleggingen of in de eigen woning). De schenking heeft voor de ouders slechts tot gevolg dat hun ‘eigen’ vermogen vervangen wordt door ‘vreemd’ vermogen. Daardoor neemt hun vermogen, en daarmee de toekomstige nalatenschap, af. En dat levert de kinderen/erfgenamen een besparing aan erfbelasting op!
De ouders moeten over het geschonken en schuldig gebleven bedrag jaarlijks een rente van 6% aan de kinderen betalen. Doen zij dat niet, dan wordt er geen erfbelasting bespaard: de kinderen worden dan geacht het bedrag van de schenking bij overlijden krachtens erfrecht te hebben verkregen en zijn daarover alsnog erfbelasting verschuldigd. De schuld die de ouders door de schenking aangaan, kunnen zij in mindering brengen op de grondslag voor de vermogensrendementsheffing in box 3.
Bij het kind valt de vordering op de ouder ook in box 3 en wordt daar belast. Als het kind meerderjarig is en verder geen box 3 vermogen heeft, kan de vrijstelling in box 3 ter grootte van € 57.000,00 (bij fiscaal partners
€ 114.000,00) worden benut zodat over dit bedrag vermogensrendementsheffing kan worden bespaard. Voor minderjarige kinderen geldt dat het vermogen in box 3 bij de ouders wordt belast.
Rente betalen
Bij een schenking onder schuldigerkenning moeten de ouders over het bedrag dat zij aan hun kinderen hebben geschonken, jaarlijks minimaal 6% rente betalen. Dat moet om een fictief vruchtgebruik te vermijden. De Successiewet bepaalt dat geen rekening wordt gehouden met een schenking als de schenker zich het genot van het geschonken bedrag heeft voorbehouden tot zijn overlijden of tot een tijdstip tot 180 dagen daarvoor. En dat is het geval als de ouder het geschonken bedrag tot zijn dood renteloos (of tegen een te lage rente) schuldig blijft aan zijn kinderen. Bij zijn overlijden worden de kinderen dan geacht het bedrag van de schenking krachtens erfrecht te hebben verkregen en zijn zij daarover alsnog erfbelasting verschuldigd.
Jaarlijks betalen!
De schenker moet de rente jaarlijks daadwerkelijk uitbetalen, rente bijschrijven bij de schuld is niet voldoende. Ook niet als er rente wordt berekend over de bijgeschreven rente (‘rente op rente’). Heeft de schenker de rente over een of meer jaren niet betaald, dan moet deze rente alsnog worden betaald en wel uiterlijk 181 dagen vóór zijn overlijden. Blijft die rentebetaling achterwege, dan wordt het gehele geschonken bedrag alsnog belast met erfbelasting.
Een zakelijke rente
Over de hoogte van de te betalen ‘zakelijke’ rente liepen de meningen in het verleden uiteen. Kan de rentestand op de geld- en kapitaalmarkt ten tijde van de schenking worden aangehouden? Of moet de vaste 6% rente uit de Successiewet worden gehanteerd?
Per 1 januari 2010 is in de Successiewet vastgelegd dat deze rente minimaal 6% moet bedragen. Voor op reeds op 1 januari 2010 bestaande schuldigerkenningen voorziet de Successiewet echter in overgangsrecht. Wanneer over de bestaande schuldigerkenning een – naar toenmalige maatstaven – zakelijke rente is overeengekomen en vergoed, is de fictiebepaling waardoor de schenking alsnog wordt belast met schenkbelasting niet van toepassing.
Opeisbaarheid
De kinderen kunnen hun vordering op de schenkende ouders normaliter pas opeisen bij het overlijden van de langstlevende van hun ouders. Desgewenst kunnen ook andere tijdstippen worden afgesproken. Bijvoorbeeld bij faillissement of schuldsanering van de schenker, als hij blijvend wordt opgenomen in een Wlz-instelling, of als hij op andere gronden het vrije beheer over zijn vermogen verliest.
De ouders kunnen een schenking op papier altijd wel uitkeren (“aflossen”), bijvoorbeeld na de verkoop van het eigen huis of na de verkoop van de onderneming. Over het aflossen van een papieren schenking hoeft geen belasting te worden betaald, omdat immers een schuld wordt afbetaald.
Notariële akte vereist?
Schenkingen zijn in beginsel vormvrij, een notariële akte is niet vereist. Voor ‘schenkingen ter zake des doods’ - dat zijn schenkingen waarvan het de bedoeling is dat die pas worden uitgevoerd bij het overlijden van de schenker - is dat anders: daarvoor eist de wet wél een notariële akte. Onduidelijk is of een schenking onder schuldigerkenning kan worden aangemerkt als een schenking ter zake des doods. Bij een schenking onder schuldigerkenning is het meestal de bedoeling dat de kinderen pas geld krijgen bij het overlijden van de schenker, maar de schenker kan zijn schuld al bij leven aflossen. Wordt de schenking pas uitgevoerd bij het overlijden van de schenker, en is er geen notariële akte opgemaakt, dan vervalt die schenking met het overlijden. De beoogde besparing van erfbelasting gaat dan verloren. Om dat risico te vermijden is het verstandig om de schenking onder schuldigerkenning steeds bij notariële akte te doen.
Daarbij moet de schenker de schenking persoonlijk (dus niet bij volmacht!) aangaan en zelf bij de notaris langs gaan om de akte te ondertekenen. De kinderen, begiftigden, kunnen wel een volmacht af geven om namens hen de schenking te aanvaarden.
Bekrachtigen?
In dit kader merken wij op dat het wel mogelijk is om in het verleden onderhands gedane schuldigerkenningen achteraf in één notariële akte te bekrachtigen. Het risico bestaat echter dat de schenker komt te overlijden voordat de bekrachtiging heeft plaatsgevonden, waardoor de schenking vervalt en alsnog erfbelasting is verschuldigd.